Prediker 3:20-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. alles gaat naar één plaats, alles is geworden uit stof, en alles keert weder tot stof.

21. Wie bemerkt, dat de adem der mensenkinderen opstijgt naar boven en dat de adem der dieren neerdaalt naar beneden in de aarde?

22. Zo heb ik ingezien, dat er niets beters is dan dat de mens zich verheugt in zijn werken, want dat is zijn deel: wie zal hem ertoe brengen zich te verlustigen in wat na hem zijn zal?

Prediker 3