19. Dit zijn de namen van die mannen: voor de stam Juda Kaleb, de zoon van Jefunne;
20. voor de stam der Simeonieten Semuël, de zoon van Ammihud;
21. voor de stam Benjamin Elidad, de zoon van Kislon;
22. voor de stam der Danieten een vorst, Bukki, de zoon van Jogli;
23. voor de zonen van Jozef, voor de stam der Manassieten een vorst, Channiël, de zoon van Efod;
24. voor de stam der Efraïmieten een vorst, Kemuël, de zoon van Siftan;
25. voor de stam der Zebulonieten een vorst, Elisafan, de zoon van Parnak;
26. voor de stam der Issakarieten een vorst, Paltiël, de zoon van Azzan;
27. voor de stam der Aserieten een vorst, Achihud, de zoon van Selomi;
28. voor de stam der Naftalieten een vorst, Pedaël, de zoon van Ammihud.