47. Zij braken op van Almon-Diblataïm en legerden zich in het gebergte Abarim tegenover Nebo.
48. Zij braken op van het gebergte Abarim en legerden zich in de velden van Moab bij de Jordaan tegenover Jericho;
49. zij legerden zich langs de Jordaan van Bet-Hajjesimot af tot Abel-Hassittim toe in de velden van Moab.
50. En de Here sprak tot Mozes in de velden van Moab bij de Jordaan van Jericho:
51. Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer gij de Jordaan overtrekt naar het land Kanaän,
52. dan zult gij al de bewoners van het land voor uw aangezicht verdrijven en al hun beeldhouwwerk vernietigen; ook zult gij al hun gegoten beelden vernietigen en al hun hoogten verwoesten.