Numeri 28:11-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. En bij het begin uwer maanden zult gij de Here een brandoffer brengen: twee jonge stieren, één ram, zeven gave, éénjarige schapen;

12. en drie tienden fijn meel als spijsoffer, aangemaakt met olie, bij elke stier; en twee tienden fijn meel als spijsoffer, aangemaakt met olie, bij de éne ram;

13. en telkens een tiende fijn meel als spijsoffer, aangemaakt met olie, bij elk schaap; een brandoffer, een liefelijke reuk, een vuuroffer voor de Here.

14. En de bijbehorende plengoffers zullen bestaan uit een halve hin wijn bij een stier, en een derde hin bij een ram, en een vierde hin bij een schaap. Dit is het maandelijks brandoffer in elke maand van de maanden des jaars.

15. En één geitebok zal tot een zondoffer voor de Here bereid worden met het bijbehorend plengoffer boven het dagelijks brandoffer.

16. En in de eerste maand, op de veertiende dag der maand, zal het Pascha voor de Here zijn.

17. Op de vijftiende dag dier maand zal er een feest zijn; zeven dagen lang zullen ongezuurde broden worden gegeten.

18. Op de eerste dag zal er een heilige samenkomst zijn, gij zult generlei slaafse arbeid verrichten.

19. En gij zult de Here een vuuroffer, een brandoffer brengen; twee jonge stieren, één ram en zeven éénjarige schapen; gaaf zullen zij zijn.

20. Het bijbehorend spijsoffer, fijn meel aangemaakt met olie, drie tienden bij een stier en twee tienden bij de ram, zult gij bereiden;

21. telkens een tiende zult gij bereiden bij elk van de zeven schapen.

Numeri 28