Numeri 24:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Daar Bileam zag, dat het in de ogen des Heren goed was Israël te zegenen, ging hij niet, zoals een- en andermaal, op bezwering uit, maar richtte zijn gelaat naar de woestijn.

2. Toen Bileam zijn ogen ophief, zag hij Israël naar zijn stammen gelegerd, en de Geest Gods kwam over hem.

3. Toen hief hij zijn spreuk aan en zeide:De spreuk van Bileam, de zoon van Beor, en de spreuk van de man met het geopend oog;

4. de spreuk van hem, die de woorden Gods hoort,die het gezicht des Almachtigen schouwt, nederliggende met ontsloten ogen.

5. Hoe goed zijn uw tenten, o Jakob, uw woningen, o Israël!

6. Als valleien breiden zij zich uit; als tuinen aan een rivier; als aloë’s, die de Here plantte; als cederen aan het water.

Numeri 24