30. Nu werd er ver van hen een grote kudde zwijnen gehoed.
31. De boze geesten smeekten Hem en zeiden: Indien Gij ons uitdrijft, laat ons dan in de kudde zwijnen varen.
32. En Hij zeide tot hen: Gaat heen! Zij voeren uit en gingen in de zwijnen; en zie, de gehele kudde stormde langs de helling de zee in en zij kwamen om in het water.
33. En de hoeders namen de vlucht en kwamen in de stad en berichtten alles, ook van de bezetenen.
34. En zie, de gehele stad liep uit, Jezus tegemoet, en toen zij Hem zagen, drongen zij er bij Hem op aan hun gebied te verlaten.