Matteüs 27:37-42 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

37. En boven zijn hoofd brachten zij op schrift de beschuldiging tegen Hem aan: Dit is Jezus, de Koning der Joden.

38. Toen werden met Hem twee rovers gekruisigd, één aan zijn rechterzijde en één aan zijn linkerzijde.

39. En de voorbijgangers spraken lastertaal tegen Hem, schudden hun hoofd

40. en zeiden: Gij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red Uzelf, indien Gij Gods Zoon zijt, en kom af van het kruis!

41. Evenzo spotten de overpriesters samen met de schriftgeleerden en oudsten en zij zeiden:

42. Anderen heeft Hij gered, Zichzelf kan Hij niet redden. Hij is Israëls Koning; laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen aan Hem geloven.

Matteüs 27