Matteüs 26:72-75 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

72. En wederom loochende hij het met een eed: Ik ken de mens niet.

73. Even later kwamen zij, die daar stonden, naar Petrus toe en zeiden: Waarlijk, ook gij behoort tot hen, want ook uw uitspraak verraadt u.

74. Toen begon hij zich te vervloeken en te zweren: Ik ken de mens niet.

75. En terstond kraaide een haan. En Petrus herinnerde zich het woord, dat Jezus gesproken had: Eer de haan kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen. En hij ging naar buiten en weende bitter.

Matteüs 26