Matteüs 26:43-60 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

43. En toen Hij terugkwam, vond Hij hen slapende, want hun ogen waren bezwaard.

44. En Hij liet hen daar en ging wederom heen en bad ten derden male, opnieuw dezelfde woorden sprekende.

45. Toen kwam Hij bij de discipelen en zeide tot hen: Slaapt nu maar en rust. Zie, de ure is nabijgekomen, en de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen van zondaren.

46. Staat op, laten wij gaan. Zie, die Mij overlevert, is nabij.

47. En terwijl Hij nog sprak, zie, daar was Judas, één van de twaalven, en met hem een grote schare met zwaarden en stokken, gezonden vanwege de overpriesters en oudsten des volks.

48. En die Hem overleverde had hun een teken gegeven, zeggende: Die ik zal kussen, die is het; grijpt Hem.

49. En terstond trad hij op Jezus toe en zeide: Wees gegroet, Rabbi, en hij kuste Hem.

50. Maar Jezus zeide tot hem: Vriend, waartoe zijt gij hier? Toen traden zij toe, sloegen de handen aan Jezus en grepen Hem.

51. En zie, één van die bij Jezus waren, strekte zijn hand uit, trok zijn zwaard en hij trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het oor af.

52. Toen zeide Jezus tot hem: Breng uw zwaard weder op zijn plaats, want allen, die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.

53. Of meent gij, dat Ik mijn Vader niet kan aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen?

54. Hoe zouden dan de Schriften in vervulling gaan, die zeggen, dat het aldus moet geschieden?

55. Op dat ogenblik sprak Jezus tot de scharen: Als tegen een rover zijt gij uitgetrokken met zwaarden en stokken om Mij gevangen te nemen? Dagelijks zat Ik in de tempel te leren, maar gij hebt Mij niet gegrepen.

56. Doch dit alles is geschied, opdat de schriften der profeten in vervulling zouden gaan. Toen lieten al de discipelen Hem alleen en vluchtten.

57. Die nu Jezus gegrepen hadden, leidden Hem weg naar Kajafas, de hogepriester, bij wie de schriftgeleerden en oudsten bijeengekomen waren.

58. En Petrus volgde Hem van verre tot aan de hof van de hogepriester, en binnengekomen zijnde, ging hij tussen de dienaars zitten om de afloop te zien.

59. De overpriesters en de gehele Raad trachtten een vals getuigenis tegen Jezus te vinden om Hem ter dood te brengen, maar zij vonden er geen,

60. hoewel er vele valse getuigen optraden.

Matteüs 26