Matteüs 26:32-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

32. Doch nadat Ik zal zijn opgewekt, zal Ik u voorgaan naar Galilea.

33. Petrus antwoordde en zeide tot Hem: Al zouden allen aanstoot aan U nemen, ik nooit!

34. Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, in deze nacht, eer de haan kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen.

35. Petrus zeide tot Hem: Zelfs al moest ik met U sterven, ik zal U voorzeker niet verloochenen. Zo spraken ook al de discipelen.

36. Toen ging Jezus met hen naar een plaats, genaamd Getsemane, en Hij zeide tot de discipelen: Zet u hier neder, terwijl Ik heenga om daar te bidden.

Matteüs 26