17. Evenzo verdiende hij, die de twee talenten had, er twee bij.
18. Maar hij, die het ene talent ontvangen had, ging heen en groef een gat in de grond en verborg het geld van zijn heer.
19. En na lange tijd kwam de heer van die slaven en hield afrekening met hen.
20. En die de vijf talenten ontvangen had, trad toe en bracht nog vijf talenten bovendien, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd: zie, ik heb er vijf talenten bij verdiend.
21. Zijn heer zeide tot hem. Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer.
22. Die met de twee talenten trad ook toe en zeide: Heer, twee talenten hebt gij mij toevertrouwd; zie, ik heb er twee talenten bij verdiend.
23. Zijn heer zeide tot hem: Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer.
24. Nu kwam ook hij, die het ene talent ontvangen had, en zeide: Heer, ik wist van u, dat gij een hard mens zijt, die maait, waar gij niet gezaaid hebt, en die bijeenbrengt van plaatsen, waar gij niet hebt uitgestrooid.
25. En ik was bevreesd en ben heengegaan en heb uw talent in de grond verborgen; hier hebt gij het uwe.
26. En zijn heer antwoordde en zeide tot hem: Gij slechte en luie slaaf, wist gij, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb en bijeenbreng van plaatsen, waar ik niet heb uitgestrooid?
27. Dan hadt gij mijn geld aan de bankiers moeten geven en ik zou bij mijn komst mijn eigendom met rente opgevraagd hebben.
28. Neemt hem dan het talent af en geeft het aan hem, die de tien talenten heeft.
29. Want aan een ieder, die heeft, zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben. Maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden.
30. En werpt de onnutte slaaf uit in de buitenste duisternis. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
31. Wanneer dan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijkheid.