Matteüs 12:6-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. Maar Ik zeg u: Meer dan de tempel is hier.

7. Indien gij geweten hadt, wat het zeggen wil: Barmhartigheid wil Ik en geen offerande, dan zoudt gij geen onschuldigen hebben veroordeeld.

8. Want de Zoon des mensen is heer over de sabbat.

9. En Hij vertrok van die plaats en ging in hun synagoge.

10. En zie, daar was een mens met een verschrompelde hand. En zij legden Hem de vraag voor, of het geoorloofd is op de sabbat te genezen, om Hem te kunnen aanklagen.

11. Maar Hij zeide tot hen: Wie zou er onder u zijn, die één schaap heeft en die, als dit op een sabbat in een put valt, het niet grijpen zal en eruit trekken?

12. Hoeveel gaat niet een mens een schaap te boven? Derhalve is het geoorloofd op de sabbat wèl te doen.

13. Toen zeide Hij tot die mens: Strek uw hand uit. En hij strekte haar uit en zij werd weder gezond gelijk de andere.

14. En de Farizeeën gingen heen en spanden tegen Hem samen ten einde Hem om te brengen.

15. Maar Jezus doorzag het en ging vandaar weg. En velen volgden Hem en Hij genas hen allen,

16. en Hij verbood hun ten strengste Hem bekend te maken,

17. opdat vervuld zou worden het woord, gesproken door de profeet Jesaja, toen hij zeide:

18. Zie, mijn knecht, die Ik verkoren heb, mijn geliefde, in wie mijn ziel een welbehagen heeft;Ik zal mijn Geest op Hem leggenen Hij zal de heidenen het oordeel verkondigen.

19. Hij zal niet twisten of schreeuwen, en niemand zal op de pleinen zijn stem horen.

20. Het geknakte riet zal Hij niet verbrekenen de walmende vlaspit zal Hij niet uitdoven,voordat Hij het oordeel tot overwinning heeft gebracht.

21. En op zijn naam zullen de heidenen hopen.

22. Toen bracht men een bezetene tot Hem, die blind en stom was. En Hij genas hem, zodat de stomme sprak en zag.

Matteüs 12