7. En er kwam een wolk, die hen overschaduwde, en er klonk een stem uit de wolk: Deze is mijn Zoon, de geliefde, hoort naar Hem.
8. En opeens, rondkijkende, zagen zij niemand meer bij zich dan Jezus alleen.
9. En terwijl zij van de berg afdaalden, verbood Hij hun, dat zij iemand zouden vertellen, hetgeen zij gezien hadden, voordat de Zoon des mensen uit de doden zou zijn opgestaan.
10. En zij hielden dit woord vast en trachtten onder elkander te weten te komen, wat het was, uit de doden opstaan.
11. En zij vroegen Hem en zeiden: Waarom zeggen de schriftgeleerden, dat Elia eerst moet komen?