Marcus 8:4-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. En zijn discipelen antwoordden Hem: Vanwaar zal iemand dezen hier in een eenzame streek met broden kunnen verzadigen?

5. En Hij vroeg hun: Hoeveel broden hebt gij? Zij zeiden: Zeven.

6. En Hij gaf aan de schare bevel op de grond te gaan zitten. En Hij nam de zeven broden, dankte, brak ze en gaf ze aan zijn discipelen om ze hun voor te zetten, en zij zetten ze voor aan de schare.

7. En zij hadden enkele visjes; en nadat Hij daarbij de zegen had uitgesproken, zeide Hij, dat zij ook die moesten voorzetten.

Marcus 8