Marcus 7:30-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

30. En toen zij naar huis gegaan was, vond zij het kind te bed liggen en de boze geest uitgevaren.

31. En toen Hij weder uit het gebied van Tyrus vertrokken was, kwam Hij door Sidon naar de zee van Galilea, midden in het gebied van Dekapolis.

32. En zij brachten tot Hem een dove, die moeilijk sprak, en smeekten Hem deze de hand op te leggen.

33. Hij nam hem terzijde, buiten de schare, en stak zijn vingers in zijn oren, spuwde, raakte zijn tong aan,

34. en Hij zag op naar de hemel en zuchtte en zeide tot hem: Effata, dat is: wordt geopend!

35. En zijn oren werden geopend en terstond werd de band zijner tong los en hij sprak goed.

36. En Hij gebood hun het niemand te zeggen. Maar hoe meer Hij het hun gebood, des te meer maakten zij het ruchtbaar.

Marcus 7