36. En iemand liep toe, drenkte een spons met zure wijn, stak ze op een riet en gaf Hem te drinken, zeggende: Stil, laat ons zien, of Elia komt om Hem eraf te nemen.
37. En Jezus slaakte een luide kreet en gaf de geest.
38. En het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën van boven tot beneden.
39. Toen de hoofdman, die tegenover Hem stond, zag, dat Hij zó de geest gegeven had, zeide hij: Waarlijk, deze mens was een Zoon Gods.