Marcus 14:69-72 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

69. En toen de slavin hem in het oog kreeg, begon zij opnieuw tot de omstanders te zeggen: Die man behoort tot hen.

70. Maar hij loochende het wederom. En even later zeiden de omstanders weer tot Petrus: Inderdaad, gij behoort tot hen; want gij zijt ook een Galileeër.

71. Maar hij begon zich te vervloeken en te zweren: Ik ken die mens niet, over wie gij spreekt.

72. En terstond kraaide de haan voor de tweede maal. En Petrus herinnerde zich het woord, dat Jezus tot hem gesproken had: Eer de haan tweemaal gekraaid heeft, zult gij Mij driemaal verloochenen. En hij begon te wenen.

Marcus 14