30. En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden, in deze nacht, voordat de haan tweemaal kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen.
31. Hij zeide steeds heftiger: Al moest ik met U sterven, ik zal U voorzeker niet verloochenen. Evenzo spraken zij ook allen.
32. En zij gingen naar een plaats, genaamd Getsemane, en Hij zeide tot zijn discipelen: Zet u hier neder, terwijl Ik bid.
33. En Hij nam Petrus en Jakobus en Johannes mede. En Hij begon zeer ontsteld en beangst te worden,
34. en Hij zeide tot hen: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot stervens toe; blijft hier en waakt.