Marcus 14:26-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

26. En na de lofzang gezongen te hebben, vertrokken zij naar de Olijfberg.

27. En Jezus zeide tot hen: Gij zult allen aanstoot aan Mij nemen, want er staat geschreven: Ik zal de herder slaan en de schapen zullen verstrooid worden.

28. Maar nadat Ik zal opgewekt zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea.

29. En Petrus zeide tot Hem: Al zouden allen aanstoot aan U nemen, ik zeker niet!

30. En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden, in deze nacht, voordat de haan tweemaal kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen.

31. Hij zeide steeds heftiger: Al moest ik met U sterven, ik zal U voorzeker niet verloochenen. Evenzo spraken zij ook allen.

32. En zij gingen naar een plaats, genaamd Getsemane, en Hij zeide tot zijn discipelen: Zet u hier neder, terwijl Ik bid.

33. En Hij nam Petrus en Jakobus en Johannes mede. En Hij begon zeer ontsteld en beangst te worden,

34. en Hij zeide tot hen: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot stervens toe; blijft hier en waakt.

35. En Hij ging een weinig verder, en Hij wierp Zich ter aarde en bad, dat, indien het mogelijk ware, die ure aan Hem zou voorbijgaan,

Marcus 14