22. En geen van die zeven liet nakomelingschap achter. Het laatst van allen stierf ook de vrouw.
23. In de opstanding, wanneer zij opstaan, van wie van hen zal zij dan de vrouw zijn? Want alle zeven hebben haar tot vrouw gehad.
24. Jezus sprak tot hen: Dwaalt gij niet daarom, dat gij de Schriften niet kent noch de kracht Gods?
25. Want wanneer zij uit de doden opstaan, huwen zij niet, en worden zij niet ten huwelijk genomen, maar zij zijn als engelen in de hemelen.