1. Nu dan, u geldt, o priesters, deze aanzegging:
2. Indien gij niet hoort, en indien gij het niet ter harte neemt mijn naam eer te geven, zegt de Here der heerscharen, dan zal Ik onder u een vloek zenden en uw zegeningen in vloek verkeren; ja, Ik heb ze reeds in vloek verkeerd, omdat gij het niet ter harte genomen hebt.
3. Zie, Ik zal uw nakroost bedreigen en vuil op uw gelaat werpen, het vuil uwer feesten, ja, men zal u daarheen slepen.
4. Dan zult gij inzien, dat Ik u deze aanzegging gezonden heb, opdat mijn verbond met Levi besta, zegt de Here der heerscharen.