17. Want er is niets verborgen, dat niet aan het licht zal komen, en niets geheim, dat niet zal bekend worden en aan het licht komen.
18. Ziet dan toe, hoe gij hoort. Want wie heeft, hem zal gegeven worden, en wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, zal hem ontnomen worden.
19. Zijn moeder en broeders kwamen tot Hem en zij konden Hem niet bereiken vanwege de schare.
20. Men boodschapte Hem: Uw moeder en uw broeders staan buiten en willen U zien.
21. Hij antwoordde echter en zeide tot hen: Mijn moeder en mijn broeders zijn dezen, die het woord Gods horen en doen.