32. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars, tot bekering.
33. Doch zij zeiden tot Hem: De discipelen van Johannes vasten dikwijls en doen hun gebeden, en zo ook die der Farizeeën, maar die van U eten en drinken.
34. Jezus zeide tot hen: Kunt gij soms de bruiloftsgasten laten vasten, terwijl de bruidegom bij hen is?
35. Doch er zullen (andere) dagen komen, en wanneer de bruidegom van hen weggenomen is, dan zullen zij vasten, in die dagen.