11. en: Op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.
12. En Jezus antwoordde en zeide tot hem: Er is gezegd: Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken.
13. En toen de duivel alle verzoeking ten einde had gebracht, week hij van Hem tot een bestemde tijd.