Lucas 23:2-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. En zij begonnen Hem te beschuldigen en zeiden: Wij hebben bevonden, dat deze ons volk verleidt, doordat Hij verbiedt de keizer belasting te betalen, en van Zichzelf zegt, dat Hij de Christus, de Koning is.

3. Pilatus vroeg Hem en zeide: Zijt Gij de Koning der Joden? Hij antwoordde hem en zeide: Gij zegt het.

4. Pilatus zeide tot de overpriesters en de scharen: Ik vind niets strafbaars in deze mens.

5. Maar zij hielden vol, zeggende: Hij maakt het volk oproerig met zijn leren door geheel Judea, reeds van het begin af, van Galilea tot hiertoe.

6. Toen Pilatus dit hoorde, vroeg hij, of die man een Galileeër was,

56a. en toen zij teruggekeerd waren, maakten zij specerijen en mirre gereed.

56b. En op de sabbat rustten zij naar het gebod,

Lucas 23