66. En toen het dag geworden was, kwam de Raad van de oudsten van het volk bijeen, overpriesters en schriftgeleerden, en zij leidden Hem voor hun Raad,
67. en zeiden: Indien Gij de Christus zijt, zeg het ons dan. Hij zeide tot hen: Al zeide Ik het u, gij zoudt het toch niet geloven;
68. en al zou Ik u vragen, gij zoudt toch niet antwoorden.