5. En zij verblijdden zich en kwamen overeen hem geld te geven.
6. En hij stemde daarmede in en zocht een goede gelegenheid om Hem, buiten de schare om, aan hen over te leveren.
7. De dag der ongezuurde broden kwam, waarop het Pascha moest geslacht worden.
8. En Hij zond Petrus en Johannes uit, zeggende: Gaat heen, maakt het Pascha voor ons gereed, opdat wij het kunnen eten.