11. Wanneer zij u brengen voor de synagogen en voor de overheden en de machthebbers, maakt u niet bezorgd, hoe of wat gij ter verdediging moet spreken.
12. Want de heilige Geest zal u op het eigen ogenblik leren, wat gij zeggen moet.
13. Iemand uit de schare zeide tot Hem: Meester, zeg tot mijn broeder, dat hij de erfenis met mij dele.
14. Hij echter zeide tot hem: Mens, wie heeft Mij tot rechter of scheidsman over u aangesteld?