Leviticus 22:29-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. En wanneer gij de Here een lofoffer slacht, zult gij het zo slachten, dat gij welgevallen vindt.

30. Op dezelfde dag zal het gegeten worden; niets moogt gij daarvan overlaten tot de morgen: Ik ben de Here.

31. Neemt dan mijn geboden nauwgezet in acht: Ik ben de Here.

32. En ontheiligt mijn heilige naam niet, zodat Ik geheiligd worde in het midden der Israëlieten: Ik ben de Here, die u heilig,

33. die u uit het land Egypte deed trekken, opdat Ik u tot een God zou zijn: Ik ben de Here.

Leviticus 22