Leviticus 19:4-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Gij zult u niet tot de afgoden wenden en u geen gegoten beelden maken: Ik ben de Here, uw God.

5. En wanneer gij de Here een vredeoffer offert, zult gij het zo offeren, dat gij Hem welgevallig zijt.

6. Het zal gegeten worden op de dag dat gij het offert, en op de volgende dag, maar wat tot de derde dag overblijft, zal met vuur verbrand worden.

7. Indien het dan toch op de derde dag gegeten wordt, zal het iets verfoeilijks wezen, het zal niet welgevallig zijn.

8. Wie het eet, zal zijn ongerechtigheid dragen, omdat hij het heilige des Heren ontwijd heeft; zo iemand zal uit zijn volksgenoten worden uitgeroeid.

Leviticus 19