Leviticus 19:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. De Here sprak tot Mozes:

2. Spreek tot de ganse vergadering der Israëlieten en zeg tot hen: Heilig zult gij zijn, want Ik, de Here, uw God, ben heilig.

3. Ieder zal voor zijn moeder en zijn vader ontzag hebben en mijn sabbatten houden: Ik ben de Here, uw God.

4. Gij zult u niet tot de afgoden wenden en u geen gegoten beelden maken: Ik ben de Here, uw God.

5. En wanneer gij de Here een vredeoffer offert, zult gij het zo offeren, dat gij Hem welgevallig zijt.

6. Het zal gegeten worden op de dag dat gij het offert, en op de volgende dag, maar wat tot de derde dag overblijft, zal met vuur verbrand worden.

7. Indien het dan toch op de derde dag gegeten wordt, zal het iets verfoeilijks wezen, het zal niet welgevallig zijn.

8. Wie het eet, zal zijn ongerechtigheid dragen, omdat hij het heilige des Heren ontwijd heeft; zo iemand zal uit zijn volksgenoten worden uitgeroeid.

Leviticus 19