Leviticus 16:1-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Na de dood van de beide zonen van Aäron, die gestorven waren, toen zij voor het aangezicht des Heren waren genaderd, sprak de Here tot Mozes.

2. De Here nu zeide tot Mozes: Spreek tot uw broeder Aäron, dat hij niet te allen tijde kome in het heiligdom binnen het voorhangsel voor het verzoendeksel dat op de ark ligt, opdat hij niet sterve; want in de wolk verschijn Ik boven het verzoendeksel.

3. Slechts op deze wijze zal Aäron het heiligdom binnengaan: met een jonge stier ten zondoffer en een ram ten brandoffer.

Leviticus 16