35. En alles waarop zulk aas valt, zal onrein zijn: de oven en de bakpan zullen gebroken worden, onrein zijn zij en onrein zullen zij u zijn;
36. een bron echter of een put, een vergaarbak van water, zal rein zijn; maar die zulk aas aanraakt, zal onrein zijn.
37. En wanneer zulk aas valt op enig zaaizaad dat uitgezaaid zal worden, dan zal dit rein blijven.
38. Maar wanneer water op dat zaad gedaan is en er valt zulk aas op, dan zal het u onrein zijn.