Leviticus 11:19-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. en de ooievaar, alle soorten reigers, de hop en de vleermuis.

20. Alle wemelend gedierte met vleugels, dat op vier poten gaat – dat zal u een gruwel zijn.

21. Deze echter moogt gij eten van al het wemelend gedierte met vleugels, dat op vier poten gaat: die boven zijn voeten dijen heeft om daarmee over de grond te springen.

22. Deze moogt gij daarvan eten: alle soorten sprinkhanen, alle soorten treksprinkhanen, alle soorten veldsprinkhanen en alle soorten kleine treksprinkhanen.

23. Maar alle wemelend gedierte met vleugels, dat vier poten heeft, dat zal u een gruwel zijn.

24. Aan deze verontreinigt gij u; ieder die hun aas aanraakt, zal onrein zijn tot de avond,

Leviticus 11