11. en opdat gij de Israëlieten kunt onderwijzen in al de inzettingen die de Here door de dienst van Mozes tot hen gesproken heeft.
12. En Mozes sprak tot Aäron en Eleazar en Itamar, zijn overgebleven zonen: Neemt het spijsoffer dat overgebleven is van de vuuroffers des Heren, en eet het als ongezuurde broden naast het altaar, want het is allerheiligst.
13. Gij zult het eten op een heilige plaats, want het is uw deel en het deel uwer zonen in de vuuroffers des Heren; zó is mij geboden.
14. De beweegborst en de hefschenkel zult gij op een reine plaats eten, gij met uw zonen en dochters; want dat is het deel van de vredeoffers der Israëlieten, dat aan u en uw kinderen gegeven is.