24. Thans verblijd ik mij over hetgeen ik om uwentwil lijd, en vul ik in mijn vlees aan wat ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van zijn lichaam, dat is de gemeente.
25. Haar dienaar ben ik geworden krachtens de bediening, die mij door God is toevertrouwd, om onder u het woord van God tot zijn volle recht te doen komen,
26. het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar thans geopenbaard aan zijn heiligen.
27. Hun heeft God willen bekendmaken, hoe rijk de heerlijkheid van dit geheimenis is onder de heidenen: Christus onder u, de hoop der heerlijkheid.
28. Hem verkondigen wij, wanneer wij ieder mens terechtwijzen en ieder mens onderrichten in alle wijsheid, om ieder mens in Christus volmaakt te doen zijn.