Klaagliederen 3:58-62 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

58. Gij voert, o Here, mijn rechtsgeding,Gij verlost mijn leven.

59. Gij ziet, o Here, mijn verongelijking,ach, verschaf mij recht.

60. Gij ziet al hun wraakzucht,al hun overleggingen tegen mij.

61. Gij hoort, o Here, hun smaad,al hun overleggingen tegen mij,

62. de taal van wie tegen mij opstaan, en hun gemompeltegen mij, de ganse dag.

Klaagliederen 3