Klaagliederen 3:56-66 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

56. Gij hoort mijn stem: verberg uw oor nietvoor mijn zuchten, mijn hulpgeschrei.

57. Gij zijt nabij ten dage, dat ik U aanroep,Gij zegt: Vrees niet.

58. Gij voert, o Here, mijn rechtsgeding,Gij verlost mijn leven.

59. Gij ziet, o Here, mijn verongelijking,ach, verschaf mij recht.

60. Gij ziet al hun wraakzucht,al hun overleggingen tegen mij.

61. Gij hoort, o Here, hun smaad,al hun overleggingen tegen mij,

62. de taal van wie tegen mij opstaan, en hun gemompeltegen mij, de ganse dag.

63. Aanschouw hun zitten en hun opstaan:Ik ben hun spotlied.

64. Gij zult hun vergelden, o Here,naar het werk hunner handen.

65. Gij zult hun geest verblinden –uw vloek over hen!

66. Gij zult hen in toorn vervolgen en verdelgenvan onder des Heren hemel.

Klaagliederen 3