Klaagliederen 3:34-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

34. Dat men onder zijn voeten vertraptalle gevangenen der aarde,

35. dat men het recht van een man buigtvoor het aangezicht van de Allerhoogste,

36. dat men een mens in zijn rechtszaak verongelijkt,zou de Here dat niet zien?

Klaagliederen 3