Klaagliederen 3:20-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. Zo vaak mijn ziel dit gedenkt,buigt zij zich neder in mij.

21. Dit zal ik mij te binnen brengen,daarom zal ik hopen:

22. Het zijn de gunstbewijzen des Heren, dat wij niet omgekomen zijn,want zijn barmhartigheden houden niet op,

23. elke morgen zijn zij nieuw,groot is uw trouw!

24. Mijn ziel zegt: Mijn deel is de Here,daarom zal ik op Hem hopen.

25. Goed is de Here voor wie Hem verwachten,voor de ziel die Hem zoekt;

26. goed is het, in stilheid te wachtenop het heil des Heren;

Klaagliederen 3