Klaagliederen 3:1-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Ik ben de man die ellende heeft geziendoor de roede zijner verbolgenheid.

2. Mij heeft Hij gevoerd en doen gaanin duisternis en donkerte.

3. Waarlijk, tegen mij keert Hij telkens wederzijn hand, de ganse dag.

Klaagliederen 3