Jozua 21:34-39 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

34. Wat betreft de geslachten der Merarieten, de overige Levieten, zij verkregen uit de stam Zebulon: Jokneam en zijn weidegronden, Karta en zijn weidegronden,

35. Dimna en zijn weidegronden, Nahalal en zijn weidegronden: vier steden.

36. En uit de stam Ruben: Beser en zijn weidegronden, Jasa en zijn weidegronden,

37. Kedemot en zijn weidegronden, en Mefaät en zijn weidegronden: vier steden.

38. Voorts uit de stam Gad: Ramot, de vrijstad voor de doodslager, in Gilead, en haar weidegronden, Machanaïm en zijn weidegronden,

39. Chesbon en zijn weidegronden, Jazer en zijn weidegronden: in het geheel vier steden.

Jozua 21