Jozua 11:6-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. Toen zeide de Here tot Jozua: Wees niet bevreesd voor hen, want morgen om deze tijd zal Ik hen allen als verslagenen aan Israël overleveren; hun paarden zult gij de pezen doorsnijden en hun strijdwagens met vuur verbranden.

7. Toen kwam Jozua, en al het krijgsvolk met hem, plotseling op hen af bij de wateren van Merom, en zij overvielen hen.

8. En de Here gaf hen in de macht van Israël; zij versloegen en achtervolgden hen tot aan Groot-Sidon en tot Misrefot-Maïm, en oostwaarts tot de vallei van Mispe. Zij versloegen hen, totdat zij niemand van hen hadden overgelaten.

9. En Jozua handelde met hen zoals de Here hem gezegd had: hun paarden sneed hij de pezen door en hun wagens verbrandde hij met vuur.

10. Terzelfder tijd keerde Jozua terug en nam Hasor in, en zijn koning sloeg hij met het zwaard; want Hasor was eertijds het voornaamste van al deze koninkrijken.

11. Zij versloegen alle levende wezens, die daarin waren, met de scherpte des zwaards, de ban voltrekkend; niets wat adem had, bleef over en Hasor verbrandde hij met vuur.

Jozua 11