18. want gij hebt vijf mannen gehad en die gij nu hebt, is uw man niet; hierin hebt gij de waarheid gesproken.
19. De vrouw zeide tot Hem: Here, ik zie, dat Gij een profeet zijt.
20. Onze vaderen hebben op deze berg aangebeden en gijlieden zegt, dat te Jeruzalem de plaats is, waar men moet aanbidden.
21. Jezus zeide tot haar: Geloof Mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden.
22. Gij aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten, want het heil is uit de Joden;
23. maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders;