Johannes 19:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Toen nam dan Pilatus Jezus en liet Hem geselen.

2. En de soldaten vlochten een kroon van doornen, zetten die op zijn hoofd en deden Hem een purperen kleed om,

3. en zij traden op Hem toe en zeiden: Gegroet, Koning der Joden! En zij gaven Hem slagen in het gelaat.

4. En Pilatus kwam wederom naar buiten en zeide tot hen: Zie, ik breng Hem voor u naar buiten, opdat gij weet, dat ik geen schuld in Hem vind.

16a. Toen gaf hij Hem aan hen over om gekruisigd te worden.

16b. Zij dan namen Jezus,

Johannes 19