Johannes 11:22-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

22. Ook nu weet ik, dat God U geven zal al wat Gij van God begeert.

23. Jezus zeide tot haar: Uw broeder zal opstaan.

24. Marta zeide tot Hem: Ik weet, dat hij zal opstaan bij de opstanding ten jongsten dage.

25. Jezus zeide tot haar: Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven,

26. en een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven; gelooft gij dat?

27. Zij zeide tot Hem: Ja, Here, ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komen zou.

Johannes 11