Joël 1:17-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Verschrompeld zijn de zaadkorrels onder haar aardkluiten; verwoest zijn de voorraadschuren; gescheurd staan de korenbakken, want het koren is verdroogd.

18. Hoe kreunt het vee! De runderkudden dolen rond, want er is voor hen geen weide; ook de schapenkudden lijden zwaar.

19. Tot U, Here, roep ik, want een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd, en een vlam heeft alle bomen van het veld verzengd.

20. Zelfs de dieren des velds zien smachtend tot U op, want de waterbeken zijn uitgedroogd en een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd.

Joël 1