24. Het doorwoelt met vreugde het dal,met kracht trekt het de strijd tegemoet;
25. het lacht om de vrees en is onvervaarden deinst voor het zwaard niet terug.
26. Boven hem rinkelt de pijlkoker,flikkeren lans en speer;
27. onstuimig en wild verslindt het de bodemen is niet te houden als de hoorn klinkt;