Job 33:8-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Maar te mijnen aanhoren hebt gij gezegd,en het geluid uwer woorden heb ik gehoord:

9. Ik ben rein, zonder overtreding,ik ben zuiver en zonder ongerechtigheid;

10. maar zie, Hij weet reden tot vijandschap tegen mij te vinden,Hij beschouwt mij als zijn vijand;

11. Hij legt mijn voeten in het blok,Hij bespiedt al mijn paden.

12. Zie, daarin hebt gij ongelijk, antwoord ik u,want God is meerder dan een sterveling.

Job 33