4. De Geest Gods heeft mij gemaakt,en de adem des Almachtigen doet mij leven.
5. Indien gij kunt, antwoord mij,maak u tegen mij op, stel u te weer.
6. Zie, voor God ben ik aan u gelijk,ook ik ben uit leem afgeknepen.
7. Dus behoeft geen schrik voor mij u te overvallen,mijn druk zal niet zwaar op u zijn.
8. Maar te mijnen aanhoren hebt gij gezegd,en het geluid uwer woorden heb ik gehoord:
9. Ik ben rein, zonder overtreding,ik ben zuiver en zonder ongerechtigheid;
10. maar zie, Hij weet reden tot vijandschap tegen mij te vinden,Hij beschouwt mij als zijn vijand;
11. Hij legt mijn voeten in het blok,Hij bespiedt al mijn paden.